Na vele jaren van discussie is er dan eindelijk een akkoord tussen de sociale partners en het kabinet  (minister Koolmees) met betrekking tot de pensioenen en de AOW.

Wat houdt het akkoord zoal in?

Het akkoord is vele A4-pagina’s groot, wat het haast onmogelijk maakt in een paar begrijpende zinnen weer te geven wat belangrijk is voor de gepensioneerden.

Wie geïnteresseerd is in het akkoord, kan dit in detail lezen via de volgende link:  Hoofdlijnennotitie-pensioenakkoord, op de website van de Rijksoverheid.

Een paar punten uit het akkoord:

  • Middels een vastgestelde leeftijdsonafhankelijke premie wordt een persoonlijk pensioenvermogen opgebouwd en niet langer pensioenaanspraken en pensioenrechten.
  • De premie ligt vast en niet meer de pensioenaanspraak voor vele jaren in de toekomst.
  • Pensioenfondsen hoeven daarom minder grote buffers te bezitten, hetgeen de kans op indexatie verhoogt.
  • Het vermogen wordt collectief belegd met een collectief beleggingsresultaat.
  • Er wordt niet meer gewerkt met een rekenrente voor het bepalen van de verplichtingen en met dekkingsgraden maar met een projectierendement voor de beleggingen.
  • De verschillende leeftijdsgroepen, van jong naar oud, hebben verschillende beleggingsrisico houdingen (jong risicovoller belegd en oud weinig risico)
  • Het collectieve beleggingsresultaat wordt verdeeld naar de risicohouding van de leeftijdsgroepen.
  • Hoger beleggingen risico, grotere kans op verhoging, maar ook een grotere kans op verlaging.
  • Verlaging van de uitkeringen mag uitgesmeerd worden over 10 jaren.
  • Er komt een solidariteitsreserve, die deels gevoed wordt door een deel van de premie en deels door een deel van het rendement. De reserve kan worden aangewend om fluctuaties in de pensioenuitkering te dempen.
  • Het partnerpensioen ná pensionering blijft ongewijzigd ten opzichte van de huidige situatie. Het partnerpensioen vóór pensionering wordt op risicobasis verzekerd.

Wat gaat er nu gebeuren?

  • Najaar 2020: Start wetgevingsproces
  • 1 januari 2022: Wet van kracht
  • 1 juli 2023: Transitieplan, opgesteld door de werkgever moet gereed zijn. Dit moet de grondslag leggen, o.a. informatie bevatten hoe wordt omgegaan met de bestaande aanspraken en rechten en de overwegingen die er aan ten grondslag liggen.
  • 1 januari 2026 uiterste transitiemoment

Het is duidelijk dat de komende jaren veel werk wordt gevraagd van de bestuurders van ons pensioenfonds, alsmede van de leden van het Verantwoordingsorgaan en de Raad van Toezicht.

Belangrijk hierbij is, dat de belangen van eenieder evenwichtig worden afgewogen.

Wat e.e.a. ‘feitelijk’ voor de gepensioneerden zal betekenen is op dit moment nog niet bekend.
Meer duidelijkheid zal komen als de wettekst naar de Tweede Kamer zal zijn gestuurd in januari 2021.

Interessant zal het worden te zien, wat op basis van het projectierendement, de buffer binnen het vermogen van het fonds zal zijn en hoe hiermee zal en kan worden omgegaan.
Uw vertegenwoordigers bij het fonds zullen  de invoering van het nieuwe pensioenakkoord  nauwgezet volgen.


Voor geïnteresseerden:
In de Trouw van afgelopen vrijdag 3 juli stond een lezenswaardig artikel met wat achtergronden van het nieuwe akkoord. De link ernaar is hier.
Het artikel in platte tekst bevindt zich hier.